Als je van paardrijden houdt, vind je
het vast ook leuk om af en toe te springen, of doe je dit constant met je paard.
Een enkele hindernis springen is niet zo heel ingewikkeld, maar het springen
van achtereenvolgende of dubbele hindernissen wordt al een stuk ingewikkelder.
In deze tekst lees je alles over de dubbele of achtereenvolgende hindernissen
en hoe je deze het beste kunt nemen!
Start eerst
simpel
Als
je nog maar een beginner bent op het gebied van springen, is het aan te raden
om er eerst voor te zorgen dat je de enkele hindernis goed onder de knie hebt.
Is dit namelijk niet het geval, dan kan het springen van een dubbele of
achtereenvolgende hindernis jou en je paard in een zeer gevaarlijke situatie
brengen. Heb je de enkele hindernissen goed onder de knie maar twijfel je of
jij en je paard al toe zijn aan meer ingewikkelde sprongen, schakel dan de hulp
in van een ervaren springruiter die jou op een goede manier kan adviseren.
Bij
het nemen van een enkele hindernis is het belangrijk dat je je voor de sprong
goed concentreert en dat je pas gaat springen als jij er zelf helemaal klaar
voor bent. Tijdens de sprong zelf kan er weinig fout gaan, maar bij het
neerkomen kan het een ware kunst zijn om je paard weer onder controle te
krijgen.
De dubbele
hindernis
Bij
het nemen van dubbele hindernissen (ook wel achtereenvolgende hindernissen
genoemd) moet je goed kunnen anticiperen en is het hebben van een goede impuls
belangrijk. Omdat je bij de dubbele hindernis veel minder tijd hebt om zelf
weer goed in het zadel te gaan zitten en je paard onder controle te krijgen,
moet je al ver vooruit kijken. Voordat je gaat springen is het dus verstandig
om de hindernissen te bekijken en in je hoofd al een filmpje te maken over hoe
je de hindernissen gaat nemen. Dit zorgt ervoor dat je tijdens het springen
voor veel minder verrassingen komt te staan en dat het springen beter zal
gaan.
Denk goed na en
heb je impuls onder controle
Als
je al een ervaren springer bent, zal de sprong zelf je weinig doen. Je wordt
haast nooit meer uit evenwicht gebracht en je kan het bij wijze van spreken met
je ogen dicht. Toch, na het nemen van een sprong kan het iedereen nog overkomen
dat je voet losschiet uit de stijgbeugel of dat je wat verschuift in het zadel.
Als je een achtereenvolgende hindernis neemt, kan dit voor een gevaarlijke
situatie zorgen, omdat je nog niet klaar bent om de sprong te nemen, terwijl je
deze al wel neemt. Het is dan ook belangrijk om dit goed te trainen. Wanneer je
pas net begonnen bent met het springen van dubbele hindernissen, is het ook
aangeraden om de hindernissen niet te dicht achter elkaar te zetten, zodat je
nog de tijd hebt om je evenwicht te hervinden of dat je eventueel de naderende
hindernis nog kunt ontwijken. Pas als je het gevoel hebt dat je het onder de
knie hebt en de gehele situatie onder controle is, dan kan je de hindernissen
dichter bij elkaar zetten en de training weer opnieuw beginnen. Bij twijfel
moet je nooit een hindernis nemen, omdat dit voor jezelf en paard een zeer
gevaarlijke situatie kan opleveren met de nodige gevolgen van dien!
Het
impuls is voor jezelf en voor je paard heel belangrijk. Je moet een aantal
dubbele of achtereenvolgende hindernissen niet zien als verschillende
hindernissen, maar als één hindernis in het geheel. Dit moet je ook met je
impulsen doen. Hou altijd contact met je paard zodat je paard ook weet wat de
bedoeling is en dat je paard niet kan gaan twijfelen omdat jij het impuls niet
goed hebt doorgegeven. Maak er dus een geheel van! Een belangrijk onderdeel
hiervan is dat je het hele parcours moet kennen. Zo weet je al of je na de
hindernis rechtdoor moet of naar links of naar rechts moet afslaan. Dit zorgt
ervoor dat je paard dat van je overneemt en de hindernissen zullen
gemakkelijker gesprongen worden, waarbij er minder risico voor gevaarlijke
situaties ontstaat.
Het oefenen met
achtereenvolgende of dubbele hindernissen
Als
je begint met het springen van achtereenvolgende of dubbele hindernissen, is
dit een handig stappenplan. Natuurlijk hoef je deze niet op te volgen, maar het
is wel raadzaam. Niemand is direct op het hoogste niveau begonnen en elke
springruiter die springt op een hoog niveau, is ook begonnen met een enkele
hindernis nemen.
Stap 1
Als
eerst zet je twee hindernissen op een lijn. Maar wel zo, dat ze op een veilige
afstand van elkaar staan zodat je, in geval van nood, de tweede hindernis nog
kunt ontwijken door het maken van bijvoorbeeld een volte. Een goede afstand om
te beginnen is vier tot zes galopsprongen van je paard. Spring deze
hindernissen tot alles goed gaat en jijzelf het gevoel hebt dat je wel een stap
verder durft te gaan. Mocht jij twijfelen of je merkt dat je paard moeite heeft
met de hindernissen? Ga dan nooit een stap verder, maar oefen op deze manier
door totdat jij en je paard er het volste vertrouwen in hebben.
Stap 2
Als
je stap 1 volledig onder de knie hebt, is de tijd aangebroken om de training
wat moeilijker te maken. Dit kan je doen door de hindernissen bijvoorbeeld in
een halve cirkel op een volte te zetten. Om deze hindernissen goed te nemen,
moet je vooraf zeer goed nadenken over hoe je de hindernissen wilt nemen. Hoe
ga je van de ene hindernis naar de andere en weer van de tweede naar de eerste
hindernis? Wat ga je doen als de sprong niet goed lukt? Het is zeer belangrijk
om recht voor de hindernis uit te komen als je aanrijdt, omdat je paard op deze
manier het meest veilig kan springen.
Stap 3
Al
tijdens het springen van de eerste hindernis, is het belangrijk om de tweede
sprong alvast voor te bereiden. In welke richting ga je als je bent geland? Hoe
stuur jij je paard goed aan en hoe weet hij dat er nog een hindernis aankomt?
Dit zijn enkele voorbeelden van vragen die jij jezelf moet stellen tijdens het
springen. Tijdens het zweefmoment van de eerste sprong is het belangrijk om al
in de richting van de eerstvolgende hindernis te kijken, op deze manier zal je
paard al aanvoelen welke richting jij op wilt, zodat hij zonder aarzelen de
goede weg kan vervolgen. Tijdens de landing zal je je paard moeten aansporen om
zich op te richten en door te gaan naar de volgende sprong.
Stap 4
De
meeste hindernissen staan niet netjes in een rij, maar staan kriskras door het
hele parcours. Het is dus belangrijk om je paard op een goede en correcte
manier naar de volgende hindernis te leiden. Dit doe je door in de wending het
paard te leiden met lage handen die licht gespreid zijn. Tijdens het wenden heeft
een paard de neiging om de pas te vertragen. Dit moet jij echter voorkomen
zodat de hindernis in een goede snelheid genomen kan worden. Hier kan je voor
zorgen door het paard met je benen aan te sporen.
Tijdens
de wedstrijdsport wordt er geëist dat je de hindernissen neemt terwijl je paard
in de galop zit. Twijfel je echter of heb je het gevoel dat je het paard niet
meer in de hand hebt? Aarzel dan niet en ga over in de draf. Neem de
eerstvolgende hindernis niet, wacht daar mee totdat je je paard weer volledig
onder controle hebt!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten