dinsdag 1 mei 2012

Paardrijden: achtereenvolgende of dubbele hindernissen


Als je van paardrijden houdt, vind je het vast ook leuk om af en toe te springen, of doe je dit constant met je paard. Een enkele hindernis springen is niet zo heel ingewikkeld, maar het springen van achtereenvolgende of dubbele hindernissen wordt al een stuk ingewikkelder. In deze tekst lees je alles over de dubbele of achtereenvolgende hindernissen en hoe je deze het beste kunt nemen!

Start eerst simpel

Als je nog maar een beginner bent op het gebied van springen, is het aan te raden om er eerst voor te zorgen dat je de enkele hindernis goed onder de knie hebt. Is dit namelijk niet het geval, dan kan het springen van een dubbele of achtereenvolgende hindernis jou en je paard in een zeer gevaarlijke situatie brengen. Heb je de enkele hindernissen goed onder de knie maar twijfel je of jij en je paard al toe zijn aan meer ingewikkelde sprongen, schakel dan de hulp in van een ervaren springruiter die jou op een goede manier kan adviseren.
Bij het nemen van een enkele hindernis is het belangrijk dat je je voor de sprong goed concentreert en dat je pas gaat springen als jij er zelf helemaal klaar voor bent. Tijdens de sprong zelf kan er weinig fout gaan, maar bij het neerkomen kan het een ware kunst zijn om je paard weer onder controle te krijgen.

De dubbele hindernis

Bij het nemen van dubbele hindernissen (ook wel achtereenvolgende hindernissen genoemd) moet je goed kunnen anticiperen en is het hebben van een goede impuls belangrijk. Omdat je bij de dubbele hindernis veel minder tijd hebt om zelf weer goed in het zadel te gaan zitten en je paard onder controle te krijgen, moet je al ver vooruit kijken. Voordat je gaat springen is het dus verstandig om de hindernissen te bekijken en in je hoofd al een filmpje te maken over hoe je de hindernissen gaat nemen. Dit zorgt ervoor dat je tijdens het springen voor  veel minder verrassingen komt te staan en dat het springen beter zal gaan.

Denk goed na en heb je impuls onder controle

Als je al een ervaren springer bent, zal de sprong zelf je weinig doen. Je wordt haast nooit meer uit evenwicht gebracht en je kan het bij wijze van spreken met je ogen dicht. Toch, na het nemen van een sprong kan het iedereen nog overkomen dat je voet losschiet uit de stijgbeugel of dat je wat verschuift in het zadel. Als je een achtereenvolgende hindernis neemt, kan dit voor een gevaarlijke situatie zorgen, omdat je nog niet klaar bent om de sprong te nemen, terwijl je deze al wel neemt. Het is dan ook belangrijk om dit goed te trainen. Wanneer je pas net begonnen bent met het springen van dubbele hindernissen, is het ook aangeraden om de hindernissen niet te dicht achter elkaar te zetten, zodat je nog de tijd hebt om je evenwicht te hervinden of dat je eventueel de naderende hindernis nog kunt ontwijken. Pas als je het gevoel hebt dat je het onder de knie hebt en de gehele situatie onder controle is, dan kan je de hindernissen dichter bij elkaar zetten en de training weer opnieuw beginnen. Bij twijfel moet je nooit een hindernis nemen, omdat dit voor jezelf en paard een zeer gevaarlijke situatie kan opleveren met de nodige gevolgen van dien!
Het impuls is voor jezelf en voor je paard heel belangrijk. Je moet een aantal dubbele of achtereenvolgende hindernissen niet zien als verschillende hindernissen, maar als één hindernis in het geheel. Dit moet je ook met je impulsen doen. Hou altijd contact met je paard zodat je paard ook weet wat de bedoeling is en dat je paard niet kan gaan twijfelen omdat jij het impuls niet goed hebt doorgegeven. Maak er dus een geheel van! Een belangrijk onderdeel hiervan is dat je het hele parcours moet kennen. Zo weet je al of je na de hindernis rechtdoor moet of naar links of naar rechts moet afslaan. Dit zorgt ervoor dat je paard dat van je overneemt en de hindernissen zullen gemakkelijker gesprongen worden, waarbij er minder risico voor gevaarlijke situaties ontstaat.

Het oefenen met achtereenvolgende of dubbele hindernissen

Als je begint met het springen van achtereenvolgende of dubbele hindernissen, is dit een handig stappenplan. Natuurlijk hoef je deze niet op te volgen, maar het is wel raadzaam. Niemand is direct op het hoogste niveau begonnen en elke springruiter die springt op een hoog niveau, is ook begonnen met een enkele hindernis nemen.

Stap 1

Als eerst zet je twee hindernissen op een lijn. Maar wel zo, dat ze op een veilige afstand van elkaar staan zodat je, in geval van nood, de tweede hindernis nog kunt ontwijken door het maken van bijvoorbeeld een volte. Een goede afstand om te beginnen is vier tot zes galopsprongen van je paard. Spring deze hindernissen tot alles goed gaat en jijzelf het gevoel hebt dat je wel een stap verder durft te gaan. Mocht jij twijfelen of je merkt dat je paard moeite heeft met de hindernissen? Ga dan nooit een stap verder, maar oefen op deze manier door totdat jij en je paard er het volste vertrouwen in hebben.

Stap 2

Als je stap 1 volledig onder de knie hebt, is de tijd aangebroken om de training wat moeilijker te maken. Dit kan je doen door de hindernissen bijvoorbeeld in een halve cirkel op een volte te zetten. Om deze hindernissen goed te nemen, moet je vooraf zeer goed nadenken over hoe je de hindernissen wilt nemen. Hoe ga je van de ene hindernis naar de andere en weer van de tweede naar de eerste hindernis? Wat ga je doen als de sprong niet goed lukt? Het is zeer belangrijk om recht voor de hindernis uit te komen als je aanrijdt, omdat je paard op deze manier het meest veilig kan springen.

Stap 3

Al tijdens het springen van de eerste hindernis, is het belangrijk om de tweede sprong alvast voor te bereiden. In welke richting ga je als je bent geland? Hoe stuur jij je paard goed aan en hoe weet hij dat er nog een hindernis aankomt? Dit zijn enkele voorbeelden van vragen die jij jezelf moet stellen tijdens het springen. Tijdens het zweefmoment van de eerste sprong is het belangrijk om al in de richting van de eerstvolgende hindernis te kijken, op deze manier zal je paard al aanvoelen welke richting jij op wilt, zodat hij zonder aarzelen de goede weg kan vervolgen. Tijdens de landing zal je je paard moeten aansporen om zich op te richten en door te gaan naar de volgende sprong.

Stap 4

De meeste hindernissen staan niet netjes in een rij, maar staan kriskras door het hele parcours. Het is dus belangrijk om je paard op een goede en correcte manier naar de volgende hindernis te leiden. Dit doe je door in de wending het paard te leiden met lage handen die licht gespreid zijn. Tijdens het wenden heeft een paard de neiging om de pas te vertragen. Dit moet jij echter voorkomen zodat de hindernis in een goede snelheid genomen kan worden. Hier kan je voor zorgen door het paard met je benen aan te sporen.
Tijdens de wedstrijdsport wordt er geëist dat je de hindernissen neemt terwijl je paard in de galop zit. Twijfel je echter of heb je het gevoel dat je het paard niet meer in de hand hebt? Aarzel dan niet en ga over in de draf. Neem de eerstvolgende hindernis niet, wacht daar mee totdat je je paard weer  volledig onder controle hebt!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten